Jaren geleden huurde Vriend een ruimte in een oude textielfabriek. In het
gebouw veel vertrekken, allemaal verhuurd aan kunstenaars. Daar zeulde L al
zijn spullen naartoe. Kant en klare doeken, tekenpapier, rollen papier en
linnen, ezels groot en klein, kwasten dik en dun, kleurpotloden, stoelen,
tafels, een vloerkleed, cd’s en een stereo installatie. Er werd ingericht. Het
atelier was geboren. Een plek om te schilderen waar ook ik gebruik van mocht
maken. Op die plek is mijn liefde voor het doek en de kwast tot uiting gekomen en
gegroeid. Het spelen met kleuren, het schilderen van huisjes en vlakken. In die
oude fabriek heb ik mijn eerste schilderijen gemaakt.
De naam Rothko valt. Mijn drang naar kennis en alles willen weten over zijn
werk laat me niet meer los. Zoek informatie op internet, krijg en koop een boek
over zijn leven en werk. Mijn bewondering voor hem groeit. En dan de
aankondiging. Een tentoonstelling van Mark Rothko in het Gemeentemuseum in Den
Haag. Daar wil ik naartoe. Na veertig jaar zijn werk weer in Nederland.
En het is overweldigend, een ander woord heb ik er niet voor. Hoe langer ik
kijk hoe meer ‘leven’ op het doek ik zie. Steeds meer kleuren die in elkaar overlopen.
Met weinig middelen heeft Mark Rothko prachtige schilderijen gemaakt. De doeken
‘in het echt’ zien is een belevenis. Tijdens dit uitstapje is Man een goede
gezel, hij is ook liefhebber.
De liefde voor het schilderen is er bij mij nog steeds. Het is iets wat ik ‘moet’
doen, net als lezen en schrijven.
Kunst in het algemeen boeit mij sowieso. Ik geniet van vormen, het
materiaal en de kleuren. Denk na over gedachten en gevoelens die iemand bij het
maken van de kunst gehad kan hebben. En waardoor raakt iemand geïnspireerd?
Ik ben het in elk geval wel na zo een tentoonstelling, dan wil ik alleen
nog maar schilderen…...