dinsdag 28 januari 2014

Sophie Genius Loci van Anne Vellinga







Een paar dagen geleden heb ik het boek over Sophie uitgelezen. Ik heb het tot nu toe nog niet in de kast gezet bij mijn andere gelezen boeken. Het ligt nog steeds naast me als ik lui op de bank zit of zoals nu aan de schrijftafel zodat ik tussendoor even een passage kan herlezen, daar waar het openvalt.
Ik heb voor mijn doen lange tijd nodig gehad om dit boek uit te lezen en dat had zeker niets met verveling te maken. Het verhaal is boeiend vanaf het allereerste begin, het is ontroerend, soms herkenbaar en ook met humor geschreven. Ik vond het boek zo mooi dat ik sommige passages zelfs tweemaal heb gelezen alvorens verder te gaan. Je wordt  tijdens het lezen geraakt door Sophie’s emoties, haar gevoeligheid, maar ook haar worsteling om boven het verdriet van haar verbroken relatie uit te komen, dat je niet anders wilt dan weten hoe haar leven verder gaat. Je reist mee in het leven van Sophie. Ik heb van dit verhaal dan ook enorm genoten. Laat maar komen dat volgende boek van Anne Vellinga! In de tussentijd lees ik haar blogs op www.annevellinga.nl



vrijdag 24 januari 2014

Niet mijn beste dag





Het wordt niet mijn beste dag, dat weet ik meteen bij het wakker worden. Eerst maar eens koffie. Uit bed zoek ik naar gegevens die we nodig hebben voor het nieuwe huis. Kijk in ‘het laatje’ van mij, kijk in ‘het laatje’ van Man, rommel in een doos, niets. Ik ben nooit iets kwijt. Hebben wij die gegevens dan gewoon op tafel laten liggen en zijn ze tussen stapels leesvoer terecht gekomen? Ook niet. Hopelijk niet in de doos met oud papier, die ligt al lang en breed op de grote belt. Ik stuur Man een mail, hij reageert meteen. ‘Je niet zo druk maken, hoeft niet, ik heb alles meegenomen. Uit ‘het laatje’ gehaald en heb het jou vanochtend niet verteld omdat je nog in een wazige toestand onder het dons lag. Ik wilde je mailen, maar door drukte ben ik er tot nu toe niet aan toegekomen.’ Wat kun je dan, als vrouw, nog zeggen? 
Tot mijn schrik zie ik hoe laat het inmiddels is. Heb een afspraak in het ziekenhuis, ik moet me haasten, mij er toe zetten om te gaan. Heb zelfs gebeld of ik de afspraak kan verzetten. Dat is mezelf in het ootje nemen, dat weet ik wel, moet dan toch een andere dag gaan en ook dan zie ik er tegenop. Maar ik kan ook later komen wordt mij verteld. Ik besluit te gaan en bijtijds te zijn. Dat ik moet haasten is eigen schuld. Te lang op bed gelegen en daarna die vermaledijde papieren gezocht. Snel douchen, aankleden en eten. Ik vlieg de keuken in en struikel over Sam die mij wil begroeten. Verwensingen rollen over mijn lippen waarop Sam door het luik naar buiten verdwijnt, beledigd. Tot overmaat van ramp valt het pak met crackers op de grond. Er zit niets anders op dan stofzuigen. Nou is de keuken een kleine ruimte, maar nu de vloer bezaaid is met kruimels en ik nogal gehaast ben, lijkt het een balzaal.
In het ziekenhuis moet ik op de tweede etage zijn. Van begane grond naar één gaat zonder problemen, maar dan zie ik de trap naar de tweede etage niet. Hoe ik ook speur en weer eens naar de ene, dan weer naar de andere kant loop, geen trap in het vizier. Op mijn vraag hoe op de tweede verdieping te komen wijst een verpleegkundige naar een plek naast mij. Ik sta naast de trap. Met een rood hoofd loop ik snel een etage hoger. In de wachtkamer is het druk. Ik zoek een plek waarvan ik denk dat het er een beetje rustig is en ik kan lezen, maar daar komt niets van. Buurman, een eindje verderop rechts van mij, praat aan een stuk door tegen zijn Buurman. Hij praat zo hard, zo enthousiast, maar ook zo belangstellend en vriendelijk dat niemand hem vraagt of het wat zachter kan. Als het ‘slachtoffer’ van de man door een verpleegkundige wordt opgehaald zijn de andere wachtenden ineens wel heel druk met boek, krant of magazine. Buurman links van mij en ik kijken elkaar aan en krijgen de slappe lach, dat is dus blijkbaar niet alleen aan vrouwen voorbehouden. Dan verschijnt, naar al snel blijkt, zijn vrouw. Opnieuw luidruchtig praten, samen wisselen ze hun ervaringen van het doktersbezoek uit. Het wordt al snel duidelijk dat ze allebei een afspraak hadden. Nog in de wachtkamer vraagt de man aan zijn vrouw: ‘waarom zijn wij niet samen naar binnen gegaan?’ waarop zij haar schouders ophaalt en ineens heel druk in haar tas rommelt. Het is duidelijk dat zij geen raad weet met zijn vraag. Na wat vijven en zessen hebben ze dan eindelijk de jassen aan. De tas van haar wordt nog eens door hem én door haarzelf gecontroleerd, zit alles er nog in? Iedereen wordt persoonlijk gedag gezegd, dan gaan zij weg. Stilte.
Ik ben al snel aan de beurt. Ontmoet een vriendelijke dokter die tijd voor mij neemt en mij mijn verhaal laat vertellen. De diagnose van de andere arts was en is discutabel. Ik word bevestigd waar ik al tijden ‘bang’ voor ben, een nare bijwerking van medicatie met nare gevolgen. Nu dat duidelijk is wil ik geen nieuwe afspraak, de medicijnen gebruik ik immers sinds kort niet meer, maar Dokter haalt me over, hij heeft goede argumenten. Tot nu toe is dit niet mijn beste dag, maar na het gesprek met de arts keert deze dag ten goede, ik weet het zeker!

woensdag 22 januari 2014

Isolement





Mijn agenda baart me zorgen. Niet dat ik moeite heb met het omslag of de kleur ervan, meer met wat erin geschreven staat. De hoeveelheid afspraken. Weer heb ik er niet voor gezorgd vrije tijd over te houden. Tijd die ik voor mezelf nodig heb zonder iets of iemand om me heen. Geen telefoon, geen mensen, alleen ‘ik’. Dan pas kan ik lezen, schrijven of studeren.
Hoe drukker ik bezig ben hoe drukker ik in mijn gedachten ben. Dan lukt niets meer. Ik kan geen blog meer schrijven, ik kan er wel een paar schrijven zoveel inspiratie. Maar wat ik zal schrijven, dat weet ik dan niet en de zinnen in de juiste volgorde zetten, dat lukt me dan niet. Ik kan niet lezen in dat mooie boek om van studeren maar te zwijgen. Vaak de deur uit moeten voor een afspraak past niet bij mij en ik houd evenmin van de drukte en het lawaai van het verkeer. In de stad kan dat enorm zijn vooral als je zoals ik alles op de fiets doet. Dan zijn er nog ‘de dierbaren’. Hoeveel ik ook van hen houd en niet zonder hen kan, ook zij kosten mij energie. Vandaar dat ik regelmatig behoefte heb aan ‘isolement’. Dan sluit ik mij op in huis en doe de dingen waar ik mij het prettigst bij voel. Dat kan lezen of schrijven zijn, maar ook een uurtje in mijn deken gerold op de bank liggen. Het kan zijn dat ik in huis rommel of magazines die er al lang liggen eens doorblader zodat ik die weer door kan geven aan Vriend of Vriendin. Het kan zijn dat ik ‘vrouwendingen’ doe, een masker of een geurend voetenbadje neem, mijn nagels lak. Gewoon in mijn tempo de dag vullen met voor mij rustgevende bezigheden.
Saai? Welnee! Ik kan immers ook genieten van ondernemen of van muziek op vol volume en plots heel hard ‘tralalalala’ roepen of heel vals meezingen. Als ik zo nu en dan de tijd maar een beetje zelf in kan delen zonder de druk van ‘het moeten’. Ik word er een aangenamer mens van, intens gelukkig en mijn voorraad energie groeit op die dagen. Dus als u mij ontmoet en ik wat kribbig ben, dan weet u dat ik geen tijd voor mezelf heb gehad. En als u denkt dat deze behoefte aan rust met de jaren komt dan kan ik u geruststellen. Had er als kind al last van, hield me schuil in een hoekje van de garage.

maandag 20 januari 2014

Onder de indruk



Een hoge ruimte. Veel hout, veel licht stroomt binnen door de grote ramen. De stoelen en tafels staan klaar. Al snel loopt de ruimte vol. Veel vrouwen, maar ook hier en daar een man in het publiek. Ik heb Man ook meegenomen, hij is nieuwsgierig naar de auteur. Het is Jan Brokken die een lezing geeft over zijn laatste boek ‘De Vergelding.’ Het plan voor dit boek is o.a. ontstaan naar aanleiding van reacties over zijn tekst, anderhalve pagina lang, in een eerder uitgekomen boek van hem: ‘Mijn kleine waanzin’. Daarin stipt Jan Brokken de oorlog in Rhoon aan, een Zuid-Hollands dorp dat sinds de oorlog een geheim met zich meedraagt.
Ruim een uur praat de auteur over het boek en dan nog is hij niet klaar met vertellen. Over zijn nieuwsgierigheid naar gebeurtenissen in dat dorp tijdens de oorlogsjaren. Hoe die oorlogsjaren nog steeds van invloed zijn op de inwoners. Over de zoektocht naar de waarheid, vastbesloten die boven tafel te krijgen.



Jan Brokken is een gepassioneerd verteller. Nooit heb ik iets over de oorlog willen lezen en me er ook niet echt in willen verdiepen, maar gisteren is er geen moment van verveling in mij opgekomen. Het publiek hing aan zijn lippen, Man ook, ik ook.
Na de pauze is er gelegenheid voor het stellen van vragen. Ook deze worden met veel enthousiasme beantwoord. Jan Brokken heeft met zijn verhaal grote indruk op mij gemaakt. ‘De vergelding’ staat inmiddels op mijn ‘te-wensen-boeken-lijst.’


woensdag 15 januari 2014

Vandaag 3



Eerst heb ik Vriend gebeld. Hij is vandaag jarig, een maand voordat ik jarig ben. Ieder jaar als ik hem feliciteer word ik een beetje weemoedig. Nu ben ik nog jonger, maar een maand is zo voorbij en dan zijn we weer even oud. Dan is er ook voor mij weer een nieuw levensjaar. Elk jaar met een hoger getal. Zo nu en dan heb ik daar gemengde gevoelens over. De jaren vliegen voorbij. Aan de andere kant ben ik blij met ‘mijn jaren’. Vind ik het heerlijk om deze leeftijd te hebben en elke dag zelf in te kunnen delen. Mijn dingen te doen die ik leuk vind, niet meer te hoeven werken, gewoon een hele dag voor me 's ochtends bij het opstaan. Genieten met Man, met vrienden of alleen. Lezen, schilderen, een tochtje op de fiets, muziek luisteren. En natuurlijk mijn laptop, want er moet wel geschreven worden. 
Dacht ik vanochtend alleen aan leuke dingen, de jarige Vriend en dat Vriendin vandaag zou komen schilderen en heb ik alvast de spullen klaar gezet, doeken, verf in allerlei kleuren, kwasten, gezellig gemaakt met een kaars op tafel, lekkernijen en koffie, zitten we meteen te praten over wat ons de afgelopen weken allemaal is overkomen. En dat is veel. Daarbij vallen stiltes, is er ongeloof en is er ook een beetje verdriet, maar uiteindelijk gaan we schilderen.  



Veel is er echter niet van terecht gekomen. We hebben wel iets leuks proberen te maken, maar het lukte vandaag niet zo goed. We waren beide een beetje ‘uit ons doen’. De doeken staan hier op een ezel. Volgende keer gaan we er gewoon weer aan verder.

dinsdag 14 januari 2014

Praten



Met mijn tas, mijn jas en het wisselgeld nog in mijn handen, daarbij ook nog een dienblad recht te houden waarop een kop koffie en een flesje water, laveer ik tussen de mensen door op zoek naar een tafeltje bij het raam.
Ik heb behoefte aan licht en nog meer aan rust om me heen. Dat laatste is een utopie in het restaurant van een ziekenhuis. Het is er druk, heel druk. 

 
Maar de vermoeidheid van de onderzoeken en de gesprekken met artsen en assistentes noopt mij om niet meteen naar huis te rijden, wat ik wel het liefst zou willen. Achter glas, in het zonnetje en ogen gesloten, droom ik even weg. Mijn gedachten zijn bij Man, dat ik hem nu en hier op deze plek erg mis, dat ik naar huis wil, dat ik hoopvol ben over de uitslag van de onderzoeken.
Ook luister ik naar het gesprek tussen een man en, naar ik later aanneem, zijn moeder. Liefdevol en geduldig praat hij met haar.

‘Waar ben ik?’
‘We waren boven bij de dokter en nu zijn we beneden in het restaurant’
Hij rijdt de rolstoel tot aan het tafeltje.
‘Ik ga thee voor je halen, wil je er iets lekkers bij?’
‘Er zijn muffins, appelpunten en broodjes, waar heb je zin in?’
‘Zitten er mensen achter mij?’
‘Er zit niemand achter je, wel naast je’
‘Ik hoef alleen maar thee’
‘Dan ga ik nu iets halen, ben zo weer bij jou terug’
De man glimlacht. 
 
Ineens dringt het tot me door dat er iemand naast me staat. Een al wat oudere dame vraagt vriendelijk of zij aan mag schuiven. Ik kan niet weigeren, alle tafeltjes zijn bezet. Dame begint te vertellen en ratelt maar door. Als zij dan haar iPad uit de tas haalt en naar mij toeschuift dringt pas goed tot mij door wat zij heeft gezegd. ‘Ik had toch een telefoon in handen, of ik ook internet had en zo ja of ik haar wil helpen.’
Ik kijk haar aan, voor haar het teken om door te gaan. ‘Zij heeft geen verbinding, zij moet nog anderhalf uur wachten en heeft dit ding van haar kinderen gekregen bij het 50-jarig huwelijksfeest van haar en haar man, maar kan er nog niet zo goed mee overweg, haar kinderen en kleinkinderen regelen altijd alles en zij is al zo oud, moet zij het nog wel leren op haar leeftijd?’
Een waterval aan woorden, niet te stuiten, geen ‘ja’ of ‘neen’ van mijn kant tussen te krijgen. Er zit maar één ding op, de iPad verbinden met het draadloze netwerk van het ziekenhuis. Dat lukt. Haar woordenstroom stopt abrupt, zij heeft geen oog meer voor haar omgeving. Ik sta op en loop naar buiten, op weg naar de rust van ’thuis’.