Bijna december.
Zo langzamerhand is het werk in de tuin wel gedaan. Hier en daar valt er af en
toe nog wat op te ruimen en te vegen. Vooral veel dennennaalden. Die blijven
vallen, zeker als het stormt. Natuurlijk gaat ook het voeren van de vogels gewoon
door, vooral nu het kouder wordt. Eerlijk gezegd voer ik het hele jaar. Ik weet
dat de meningen daarover zijn verdeeld, wel of niet goed. Ik heb daarin mijn
eigen regels bepaald. Zeg nou zelf. Het is toch leuk om te zien als er
dagelijks zoveel vogels komen eten. De merel, de bonte specht, de mus en de
koolmees, ook de boomklever, de duif, de kauw, de ekster en de Vlaamse gaai. En
dan nog de eekhoorn, vaste gast in het pindakaashuis.
Maar
goed, terug naar het werk in de tuin.
Afgelopen
voorjaar is Man begonnen met het uitspitten van planten, het omspitten van de
grond en het opruimen van ontelbaar veel bloembollen. Nog zijn er genoeg over.
Daarna is een begin gemaakt met het aanplanten van de tuin. We zijn nog lang niet
klaar. Zoiets moet groeien. Zo nu en dan hebben we weer ideeën en gaan aan de
gang. Dat wil zeggen, Man doet het zware werk en ik denk. Of eigenlijk denk ik
er niet eens zo over na. Al lopend door de tuin plopt het idee ineens
tevoorschijn.
Onlangs hebben we de
tuintafel verplaatst, een paar potten met vaste planten gevuld en de bloembak aan de voorkant van het huis schoon gemaakt. Voor
nieuwe plantjes erin zijn we naar
het tuincentrum gefietst.
Als we
daar aankomen zie ik een man naar de ingang lopen. Precies op het moment dat
hij de drempel over wil, sluiten de deuren. Verschrikt springt hij achteruit. Te
zien aan zijn snelle en schichtige blik voelt hij zich enigszins gegeneerd. Ik
hoor hem bijna denken: hopelijk heeft niemand dit gezien. Het is duidelijk dat hij met zijn
houding geen raad weet. Als ik hem vriendelijk toelach kan er bij hem een klein
lachje af. Eenmaal binnen rukt hij hardhandig een winkelkar uit het slot en wil
door weer een andere deur het centrum binnen. Juist die deur blijkt geen ingang
te zijn. Zijn gezicht kleurt rood. Ik kijk snel een andere kant uit. Deze man
heeft (n)iets met deuren….
Wij verliezen we hem uit het oog. Zijn druk met zoeken naar geschikte
plantjes voor in de bloembak. Daar staan ze en ook nog een aanbieding. Vier stuks
voor vijf euro. We nemen er acht.
Bij de
kassa zeg ik enthousiast: ‘Dit is een aanbieding. Vier voor vijf euro en dit zijn
er acht.’ De kassière telt en zegt op een toon waarop de mensen in de rij
achter mij het ook kunnen horen: ‘Maar mevrouw, ik tel er tien. U heeft er twee
teveel genomen.’ Nu krijg ik een rood hoofd. Blijkt man er tien in de kar te
hebben gezet. Hij is in geen velden of wegen te bekennen, is op zoek naar een
doosje. De mevrouw achter de kassa blijft mij strak aankijken. Misschien
verdenkt zij mij ervan stiekem meer plantjes mee te willen nemen. Ik heb toch
immers net zelf gezegd dat het er acht zijn. Ik geef er twee terug en schuif de
doos met bosviooltjes haar kant uit. Dan kan ik afrekenen.
Als ik
het voorval naderhand aan man vertel antwoordt hij zoals alleen hij dat kan: 'Ik
heb vrijdag Excel op mijn werk achtergelaten. Dacht het in het weekend niet
nodig te hebben.'
Een week
later nog drie plantjes gehaald.