Van rust op deze woonplek
is soms nog geen sprake. Dat is jammer en vind ik ook moeilijk te verteren.
Misschien hebben jullie zo nu en dan mijn blogs gelezen, dan is bekend dat ik
erg op mijn rust gesteld ben.
Hebben de buren 2 maanden
last van het slopen en boren, geparkeerde auto’s en muziek uit de radio van de
bouwvakkers in ons huis gehad, nu is het de beurt aan mij om daar last van te
hebben. Last is af en toe teveel gezegd, maar heel vaak niet. De radio op hoog
volume, ook nog muziek die ik niet waardeer, het geschreeuw van de mannen. Een
gewoon stemvolume is niet toereikend boven het boren en timmeren uit, maar
vooral niet boven de muziek uit. En dan wordt er niet geklust in één buurhuis,
neen, in twee buurhuizen.
In de tuin zitten en lezen of
schrijven, er komt niets van terecht. Wat te doen? Ik kan me in de herrie laten
meeslepen en onrustig, kribbig of boos worden, maar uit ervaring weet ik dat dát
geen zin heeft.
Ik kan natuurlijk ook iets
ondernemen. Bij die gedachte fleur ik meteen een beetje op. Water, koffie en brood
in de fietstas, het fototoestel in de tas die ik om mijn schouders hang, dat
moet ik meteen kunnen pakken.
Eerst fiets ik naar het dierenparkje vlak bij
huis (zie mijn blog ‘Beestenboel van 17 juni jl.). Daar staat een bank, eet er mijn
brood en drink een kop koffie.
De
vrouw, al op hoge leeftijd, stapt nog zeer kwiek met een wandelstok door het
bos. Grijze krulletjes onder een kleurig hoedje, pientere ogen achter het brillenglas.
‘Dagelijks wandel ik in
het bos en bezoek dan deze plek. Hier te zijn geeft mij rust en energie voor de
rest van de dag. Mijn man is overleden en mijn kinderen hebben een druk
bestaan, weinig tijd om hun oude moeder te bezoeken. Ik ben dus veel alleen en
probeer mijn dagen te vullen met leuke dingen en een daarvan is deze wandeling
naar het bos.’ Zij kijkt me aan. Ik weet niets te zeggen, heb bewondering voor
haar. Kan alleen maar beamen dat het goed en leuk is om te wandelen en de
dieren te bezoeken. Later op de dag besef ik de wijsheid van haar woorden: ‘zelf
verantwoording nemen voor het geluk.’
Ik fiets verder en volg de
weg zoals die zich voordoet. Over een pad, weer een ander pad en nog een, door
de bossen en de weilanden. Waar ik ben weet ik niet, het doet er niets toe. Bij
een tuincentrum koop ik een kruid en een plantje voor buiten, witte bloempjes
erin. Ik weet al waar ik het neer zal zetten.