donderdag 29 augustus 2013

Een dag

Vandaag ben ik thuis en heb geen verplichtingen. Enkel wachten op pakketjes die aan de deur worden afgeleverd. En dat wachten doe ik graag, het zijn nl. tweedehands boeken die worden bezorgd. Een voor manlief (natuurlijk wordt dat boek ook door mij gelezen), één voor mijzelf, ‘Roest’ van Philip Meijer en een thriller van Michael Berg. Een hele dag dus om te lezen en een beetje te studeren. Bij voldoende tijd (met ‘de taal’ is immers veel tijd gemoeid) misschien nog even rommelen in de tuin. De behoefte om te lezen, te studeren en thuis te kunnen zijn is groot.
Maar jullie raden het al, van dat lezen en studeren komt tot nu toe niets terecht. Ik heb mailtjes verstuurd, dat was dringend nodig, heb een paar mensen te lang op bericht van mij laten wachten. Heb gefietst en een boodschap gedaan. Door de telefoon met twee vriendinnen gepraat. Ik praat met mijn zwager die ik al bijna mijn hele leven ken en mij zeer dierbaar is. Als 7-jarige zat ik bij hem achterop de bagagedrager van zijn fiets, mijn armen om hem heen geslagen, mijn rechterwang tegen zijn rug aan gedrukt. Zien jullie het voor je? Nog steeds kan ik voelen wat ik destijds voelde, veiligheid én trots dat ik met hem mee mocht gaan. Ik droeg een licht gekleurd jurkje, pofmouwtjes had het en een wijd rokje.
En zo vliegt de tijd. Van mijn voornemen om met ‘taal’ bezig te zijn, komt niets terecht. En dan de ‘nieuwe’ boeken, die liggen hier ook nog. Die willen uitgepakt, opgepakt en ingekeken worden. Dat doe je niet even tussendoor, dat moet met aandacht, daar hebben die boeken recht op! En ook daar is veel tijd mee gemoeid! Bovendien heb ik er ook nog een paar, waarvan ik denk dat die dringend ingekeken moeten worden, uit de kast gehaald. Vooral het ‘Schrijversdagboek’ van Virginia Woolf lonkt naar mij. Het is voor mij een soort ‘Bijbel’. Zij schreef op een bepaalde manier die mij erg aanspreekt, een literaire techniek waarin de gedachtegang van een persoon wordt beschreven, ‘stream of consciousnes’ genaamd. 


Laat ik dat maar studeren noemen, dat lezen in het ‘Schrijversdagboek’ van Virginia Woolf. Lezen in een ‘gewoon’ boek (lees: roman, thriller of biografie) komt dan straks wel, daar verheug ik me op, want gelukkig is er nog een avond. Die zal ik doorbrengen met manlief én met mijn boeken.




dinsdag 27 augustus 2013

Inspiratie


Er zijn dagen dat ik een vat boordevol inspiratie ben, maar het er toch niet van komt om te schrijven. Zo’n dag is het vandaag. Voortdurend heb ik een ander excuus om nog maar niet te hoeven beginnen. Eerst toch maar even opruimen. Niet dat er zoveel ‘rommel’ ligt maar toch is het, gek genoeg, plotsklaps van het grootste belang spullen op hun plek te leggen. Kleding die de kast in moet, ‘n plant die slap hangt water geven, de ontbijtspullen in de vaatwasser zetten (ja die heb ik tot mijn geluk ook, de afwas doen kan dus geen excuus zijn) en er kan ook nog wel een wasje worden gedraaid. In de tuin staan een paar planten die ook dringend water nodig hebben. Sam, onze poes, moet aangehaald worden, dat maakt ze wel duidelijk met haar gemiauw. Dan valt m’n oog op de merel die aan het baden is, daar blijf ik naar staan kijken. Zij neemt het er uitgebreid van, geen soortgenoten in de buurt. En ja, zo kan ik nog wel enkele excuses verzinnen. Uitstelgedrag, daar ben ik regelmatig mee behept.
Maar al is dat hoofd vol inspiratie, het is geen garantie dat de woorden er dan zomaar uitrollen, dat ik dan weet waarover ik zal schrijven. Over de vogels in de tuin, hoe ze ruziën bij het brood of elkaar van de container met vogelzaad proberen af te duwen? Ik kan ook over Sam schrijven, of over de huizenjacht. Over dat ene leuke huis, maar in de verkeerde buurt of het huis dat gehorig blijkt te zijn (in zo’n huis woon ik nu en geloof me, dat is niet fijn). Of het blijkt te duur of het is geen knus huis zoals wij het graag zouden willen en dat ook niet te realiseren is. Over de onrust die dat soms geeft omdat we nu toch dat huis willen waar we ieder onze ‘eigen ruimte’ hebben. Voor manlief eindelijk weer ‘zijn muziekkamer’, voor mezelf eindelijk weer ‘mijn kamer’ waar ik kan schrijven, schilderen en rommelen wanneer ik maar wil. Een kamer met veel licht, de schildersezel, m’n schrijftafel met boeken erop, een vaas met bloemen, de foto’s van dierbaren, de mooie kaarten, gekregen per post. Ik verlang naar deze dingen! Zal ik schrijven over die mooie bloem of over teleurstelling en blijdschap in het dagelijkse leven? Over het boek dat ik aan het lezen ben? Het is duidelijk, inspiratie genoeg, maar waar zal ik dan over schrijven?

maandag 26 augustus 2013

Maandagochtend


Eigenlijk in de nacht van zondag op maandag, maar ook vele momenten eerder al, heb ik besloten een weblog aan te maken zodat ik allerlei kan opschrijven. Eindelijk is het dan nu zover! Genoeg gedachten in mijn hoofd die ik 'op papier' zou kunnen zetten, let wel: op 'digitaal papier'. Al zolang ik mij kan herinneren en weet wat taal, lezen en schrijven is, een groot deel van mijn leven dus, voer ik allerlei gesprekken en schrijf ik, maar dan in mijn hoofd. Om het 'in 't echt' te doen ontbrak mij tot nu toe het lef want: helaas durfde ik niet, had ik ook weinig zelfvertrouwen dat ik er iets van terecht zou brengen (zou zomaar waar kunnen zijn, maar wat kan me gebeuren als ik wel schrijf?), was ik 'bang' dat het stomme schrijfsels zouden zijn en zo kon ik nog wel enkele excuses aanvoeren. Wat kan een mens toch rare spinsels in het hoofd ontwikkelen. Maar nu is er dan een heus blog en 'moet' ik 'aan de bak'. Misschien is dit blog juist wel 'de stok achter de deur' en krijg ik er zoveel lol in om op deze manier met taal en schrijven bezig te zijn dat het een gewoonte gaat worden. Niet alleen in mijn hoofd maar echt achter de pc. Aan de slag dus!



woensdag 7 augustus 2013

Recensie 'De Teruggekeerden' van Jason Mott



Samenvatting: Op een zonnige dag in augustus 1966 verdrinkt de achtjarige Jacob, zoon van Lucille en Harold Hargrave. Bijna vijftig jaar later staat hij voor hun deur. Blakend van gezondheid, nog steeds acht jaar oud.
En Jacob is niet de enige die is teruggekeerd uit de dood. Overal in de wereld duiken Teruggekeerden op, en al gauw zijn het er zo veel dat steeds meer mensen zich bedreigd voelen. Niemand begrijpt waarom het gebeurt, hoe het mogelijk is. Maar één ding is zeker: in de chaos die volgt zal iedereen uiteindelijk een keuze moeten maken.
Een aangrijpend boek, dat vragen oproept die lang blijven hangen.

Het verhaal wordt voor een groot deel verteld vanuit het perspectief van de ouders, en dan vooral vanuit het perspectief van Lucille, de moeder van de teruggekeerde Jacob. Zij, eerst nog fel gekant tegen de teruggekeerden, ‘het zijn duivels’, is op slag ‘verkocht’ als haar zoon Jacob weer voor de deur staat. Hij is op 8 jarige leeftijd door verdrinking om het leven gekomen. Al haar liefde borrelt op en wil zij aan haar zoon geven, Harold daarentegen is behoudender. Soms zorgt dat bij hun onderling voor onbegrip. Omdat er nogal wat doden terugkeren, duizenden over de hele wereld, is de bevolking onrustig, zelfs voelt men zich bedreigd. Hoe deze mensen te voeden en onder te brengen, moeten zij hun eigen plaats afstaan? Ook de kerk en de overheid spelen een rol. Duidelijk wordt dat zij niet goed weten hoe deze ongewone en uiteindelijk kritieke situatie aan te pakken. Machtsverhoudingen komen naar voren. Vele emoties komen aan bod: onrust, angst, onzekerheid, liefde, trouw, boosheid. Uiteindelijk zorgen al deze emoties en het niet met de situatie weten om te gaan voor een escalatie. Met scepsis ben ik aan dit boek begonnen, heb het ook vaak weggelegd. Bij tijd en wijle vond ik het heel traag, vroeg ik me af ‘wanneer gebeurt er nou iets’? Telkens opnieuw werd er weer iets toegevoegd, steeds hetzelfde, maar nergens een antwoord op vragen die zich aandienden: o.a. de vraag wie heeft de Wilsons vermoord? Het was een lange weg naar het plot van de roman of van de thriller? Dat laatste was voor mij echt niet duidelijk. Eigenlijk is het niet helemaal goed gekomen tussen dit boek en mij. Wat ik vooraf bedacht, dat ‘de terugkeer van doden’ een fascinerend onderwerp zou zijn en ik best wel eens door dit boek ‘gegrepen’ zou kunnen worden, dat is absoluut niet gebeurd.
Wat Jason Mott met zijn verhaal (ontsproten aan een droom die hij over zijn overleden moeder had) met dit boek mee wil geven is, dat wij mensen, ‘bij leven’ aan elkaar zouden moeten vertellen hoe belangrijk de ander voor ons is. Misschien had de auteur beter zijn nawoord als voorwoord kunnen gebruiken. Het zou wellicht hebben geholpen de verwachtingen iets minder hoog in te schatten.