dinsdag 22 april 2014

De laatste loodjes...


….wegen het zwaarst…

Schreef ik in mijn vorige blog dat het huis zou worden opgeleverd, dat is niet gebeurd. Die oplevering is een paar dagen uitgesteld. Daar zijn Man en ik zelf debet aan. Gaandeweg de verbouwing hebben wij zo nu en dan wat klusjes aan het project toegevoegd. Daardoor is de schilder nu nog bezig. De vloeren moeten ook nog worden gelegd. Dat laatste gebeurt volgens planning vandaag, morgen en overmorgen. Oplevering a.s. donderdag. Verf uitgehard, vloeren klaar. Vol ongeduld tellen wij de dagen af.

Om toch iets te kunnen doen, Man en ik staan te trappelen, zijn we tijdens het lange Paasweekend met eten en drinken in een mand, richting ‘het huis’ gegaan. Daar hebben we al het een en ander in de tuin ‘opgepoetst’. De plantenbakken leeggehaald en opnieuw aangeplant, in de oprit nieuwe plantjes gepoot, het gras gemaaid en ik heb me bezig gehouden met de bouw van een insectenhotel. 





Ook afgelopen week stond in het teken van verbouwen en verhuizen. Ik heb de planning van de hulptroepen aangepast en allerlei instanties benaderd. Er valt veel te regelen met een verhuizing in zicht. Ben druk bezig geweest, maar niet met schrijven. Dat zal de komende tijd op een laag pitje staan. Zo af en toe zal er misschien een blog verschijnen, maar de rest van deze maand en een groot deel van mei staat in het teken van inpakken, verhuizen en weer uitpakken. Na de verhuizing heeft Man twee weken vakantie, daarna ben ik er weer!


dinsdag 15 april 2014

Bijna zover




Ons huis zo goed als klaar. Het opperhoofd ‘bouwen’ wil komende zaterdag met Man en mij de oplevering doen. Daarna mag het een lang weekend bekomen van alle verwondingen, de rommel en drukte van bouwers. Omdat wij iets willen doen maar dat in huis nog niet kan, gaan we opruimen in de tuin, er liggen nogal wat stenen. En dennenappels rapen, goed voor de vuurkorf buiten of de houtkachel in huis. Ook willen we al wat bodembedekkers in de grond zetten, er is anders teveel onkruid te wieden. Na het weekend komen de mannen van de vloeren en worden de kasten opgebouwd. En daarna de ‘hulptroepen poetsen’ waarna het inruimen kan beginnen.
Maar voordat het zover is moet er hier nog eerst worden ingepakt. Sommige huisraad is al weggegeven. Ik heb kasten opgeruimd, tassen met kleding gevuld en dozen met boeken en overtollig servies. De kleding gaat naar een verzamelpunt, het servies naar de kringloopwinkel en de boeken voorlopig op de nieuwe zolder, die wil ik nog niet weggeven.
In de tuin staat alles klaar voor vervoer. Een paar planten moeten nog worden uitgegraven. Dat kan later.

Vanmiddag was de huisbaas op bezoek. We lopen door het huis, bespreken nog het een en ander. De huur is opgezegd, aan het raam een plakkaat: ‘te huur’. 


De verhuisdatum komt dichterbij en hoe graag ik ook naar het nieuwe huis wil, het afscheid nemen van deze plek doet me meer dan ik had kunnen bedenken.
Nu tik ik dit stukje met een weeïg gevoel in mijn maag. Ik weet dat het voorbijgaat en ook dat het leuk is om naar het andere huis te gaan. Samen met Man een nieuwe start in een nieuw huis in een nieuwe omgeving lonkt, maar nu voel ik me even anders.

donderdag 10 april 2014

Vriendschap




‘Vriendschap behoort meer te zijn dan de tand des tijds kan verscheuren.’

Thomas S. Elliot


Na maanden gehoord te hebben ‘we zien elkaar binnenkort, we spreken snel af’, is het eindelijk zover. Een afspraak tussen allerlei andere besognes door die zij nog dringend te doen hebben. ‘Deze keer blijven wij niet lang, een druk programma af te werken. De koffers moeten ingepakt en winkelen moet ook, op het laatste nippertje heb je immers altijd nog van alles nodig. Zoveel te doen, maar daarna eindelijk op vakantie.’ Ik ben verbaasd. ‘Op vakantie, jullie zijn net thuis?’ ‘Weet je dat niet? We gaan voor een weekje naar Italië. Een duur reisje, ook al hebben we all-inclusive geboekt. We moeten toch eens nadenken op wat voor manier we nog geld kunnen genereren, het wordt anders moeilijk financieel rond te komen’.


Ik ben verbijsterd. Gedachten buitelen over elkaar heen. Allebei een fulltime baan, een riant salaris en dan niet rond kunnen komen? Minder winkelen, niet zo vaak op vakantie, minder vaak uit eten of dure etentjes thuis organiseren. Zou dat een oplossing zijn voor het ‘geldprobleem’? Ik durf er niets over te zeggen, het zijn mijn zaken niet. Het stoort me wel merk ik en als ik eerlijk ben, al langere tijd. Ik besef dat Vrienden de laatste jaren een totaal ander leven leiden en wij geen raakvlakken meer hebben. Hoe leuk het contact tussen ons is geweest, dat is niet meer. Het lijkt erop dat we elkaar niets meer te vertellen hebben.

Praatten we eerst nog over onze bezigheden, onze wensen en verlangens, hobby’s en die dingen waar we hulp bij nodig hadden, tegenwoordig gaat het gesprek alleen nog over geld en dure luxe zaken. Dat hoor ik aan, maar ik kan er niet over meepraten. Man en ik maken geen grote reizen, wij gaan bijna nooit op vakantie. Wel houden we van fietsen, een weekend aan zee te zijn, een keer uit eten of naar de film te gaan. We vinden het heerlijk om na de drukke werkweek van Man thuis te zijn. Te lezen, muziek te luisteren en lekker eten te koken, tijd voor onszelf te hebben, Man veel, ik nog veel meer.


Nadat zij vertrokken zijn, op weg naar weer een andere afspraak, wordt het mij pas echt duidelijk dat we uit elkaar zijn gegroeid. Die gedachte sluimerde, maar wilde ik niet toelaten, spijtig als ik het vind mensen kwijt te raken en ‘het’ altijd weer een kans wil geven. Toch zal ik erover na moeten denken of deze vriendschap mij nog vreugde geeft. Mensen veranderen, zelf verander je ook, je groeit uit elkaar. Er is geen enkele zekerheid dat een vriendschap blijvend is. Soms moet je je conclusies trekken en afscheid nemen, elkaar het beste toewensen. Dat doe je niet zomaar, zeker niet als je trouw aan mensen bent. Op een dag weet ik wat me te doen staat.

woensdag 9 april 2014

Berkenschors

Er komt schot in de verbouwing van ons huis. Ik mag wel zeggen dat er een opgewonden sfeer heerst, positieve spanning. Het is er een van:
‘hard werken’
‘het eind in zicht’
‘het wordt mooi’
‘het was een grote klus’

Het is een genot er te zijn, die sfeer te voelen en het enthousiasme van de bouwers te zien. Ik word er zelf ook enthousiast van, én blij.
Ik ben er vanwege de ‘gordijnenmeneer’, hij komt de maten van de ramen opnemen. Maar eerst drink ik koffie met de Mannen. Met gulle hand wordt cake uitgedeeld, dikke plakken, die gaan erin als koek.
Ook de schilder is er, maar hij schildert niet. Ook niet bezig met schuren of plamuren, maar met het afbranden van lijmresten van de traptreden. Telkens doet hij er een paar, dan weer iets anders. Dan schuurt en plamuurt hij wel. Het afbranden van lijm stinkt nogal en het is een ‘heet’ karwei.
Alles wat er van de trap loskomt gooit hij in een emmer. Daar wordt vanzelf mijn oog naar toegetrokken. Wat is dat nou? Wat ligt er in die emmer? Het lijkt wel schors van een berkenboom.



Ik ben er zo door gefascineerd, mijn gedachten vliegen alle kanten op. Wat kan ik nou eens met dat afval doen? Dat vind ik nou leuk, iets wat eigenlijk ‘niets’ is, toch gebruiken. Voor het geval dat, neem ik een stukje mee.
Ineens weet ik het. Weer thuis pak ik een klein doekje. Bewerk dat met wat verf, vermengd met zand, en plak het stukje lijm erop. 
Als we in het huis wonen hangen we in de trapopgang enkele schilderijen en dit erbij. Een herinnering aan de verbouwing van het huis.  



maandag 7 april 2014

De porseleinkast



In de afgelopen maanden hebben wij er veel gezien. De een te klein of te groot, de ander te licht van kleur, weer een ander beschadigd en ook niet meer netjes bij te werken. Maar nu heb ik er een gevonden. Een linnenkast Amsterdamse school, gemaakt omstreeks 1920. Ik ga naar Kampen om hem op te halen. 


Bij aankomst vergaap ik me aan het pand. Oud, vier verdiepingen hoog met prachtige ornamenten aan de voorgevel. Een mooie houten voordeur met glas en traliewerk, ernaast gekleurde tegeltjes. Als ik de decoratie erin zie, wil ik op slag een mozaïek maken. Ik bel aan. Een grote forse man opent de deur. Bril op de neus, een flinke snor, een doorleefd gerimpeld gezicht, heldere ogen kijken mij aan.

Kasten, tafels, stoelen en nachtkastjes staan opgesteld, de geur van boenwas komt mij tegemoet.
‘Ik heb altijd in antiek en oude spullen gehandeld en het restaureren ook geleerd, maar op een bepaalde leeftijd ben ik gestopt met werken.’ ‘Alle spullen die ik had, meubilair en kleine antiquiteiten, heb ik doorverkocht en de winkel opgeheven.’ ‘Maar zoals u ziet mevrouw, het bloed kruipt waar het niet gaan kan.’ ‘Ik ben weer begonnen, weliswaar kleinschaliger, maar ik hoef er niet meer van te bestaan.’ ‘Meubilair, glaswerk, potten, kandelaars, het staat er allemaal weer.’

Schroevendraaier en doosjes komen tevoorschijn en mij wordt verteld hoe de kast te demonteren, waar ik zeker op moet letten en ook wordt uitgelegd hoe de kast weer in elkaar te zetten en waar ik bij dát karwei zeker op moet letten.

‘Hoe hij aan zulke mooie spullen komt’, vraag ik hem. ‘Ik koop her en der op, uit zolderopruimingen en van erven die geen raad weten met hun verkregen spullen.’ ‘Ik restaureer en verkoop het weer, er is vraag genoeg naar.’
’Naar het buitenland afreizen op zoek naar koopwaar doe ik niet meer.’ ‘Mijn vrouw ging altijd mee, maar zij is ziek geworden en het reizen is voor haar te vermoeiend’.

Samen, dat wil zeggen, de man doet het zware werk en ik houd een deur of paneel vast, hebben wij de kast gedemonteerd en in mijn auto gelegd. 


Onderweg naar huis ‘een stop’. In de picknickmand koffie, water, brood met kaas en een banaan, daar heeft Man voor gezorgd.
Nu ligt de kast in de garage, maar al gauw genoeg zal hij in ons nieuwe huis staan. Dan bouwt Man op en geef ik de aanwijzingen. Dan hebben wij ‘onze porseleinkast.'