maandag 29 september 2014

Garage wordt atelier




Ik luister naar muziek die mijn smaak niet is of misschien ben ik er te oud voor. Hoor geluiden van de meest handige gereedschappen en machinerieën die op een bouwplaats nodig zijn. Zie mannen die boren, zagen en slijpen, stofbril op de neus en oren bedekt met grote rode doppen. 


Ruim een week wordt er nu gewerkt en de metamorfose van garage met smeerput en kantelpoort naar atelier is groot. 


Eerst is er gesloopt, daarna zijn de wanden geïsoleerd en voor veel lichtinval zijn er grote ramen en een nieuwe deur geplaatst. 






Elke dag zie ik het karwei groeien. Komende dagen wordt nóg een raam geplaatst, de vloerverwarming wordt aangelegd en hebben de bouwers nog een aantal andere klussen te doen. 

Ik tel de dagen af tot de verbouwing klaar is en het inrichten kan beginnen.
Eerlijk gezegd heb ik wel wat last van het voorspel. Dat is zoals het nu is: de hele dag geluiden en mensen om me heen. Dat is lastig voor iemand die van nature graag alleen is. Gelukkig zijn het stuk voor stuk leuke, enthousiaste mannen die daar buiten aan de werktafel staan. Dat maakt het voor mij wat gemakkelijker tot het werk over een paar weken gedaan is.

In gedachten heb ik het atelier al ingericht. De tafel heeft al een plek, alleen moet ik die nog bij de kringloopwinkel zien te vinden of op een van de vele tweedehands sites. Stoelen en boekenkasten heb ik al en ‘staan’ ook al op hun plek. Dan nog een tafeltje, een bank, de theewagen waarop de potten met kwasten en verf, de ezel en de cd-speler. Ook die spullen heb ik al ‘geplaatst’. Op zolder nog dozen met boeken en snuisterijen om de ruimte gezellig te maken.

Binnenshuis kan ik gewoon mijn gang gaan. Doen wat gedaan moet worden en doen wat ik graag doe, schrijven en lezen. Toch lukt mij dat niet. Eigenlijk gaan deze bouwdagen voorbij zonder dat er veel uit mijn handen en hoofd komt. Ik schrijf wel, maar ben snel afgeleid door de bezigheden buiten. Ga weer kijken, loop wat rond en zet nog maar eens koffie voor de mannen.

Een atelier voor mij alleen. Denk dat Man wel ‘op bezoek’ komt.

zondag 28 september 2014

Nieuwsgierig naar G



Hoe zou het met mijn eerste vriendje zijn? Waar zou hij wonen? Zou hij een partner hebben en wat voor werk heeft hij? Leven zijn moeder, zijn zussen en broer B nog? Wat is er van hem geworden? Dat vroeg ik mij jaren geleden regelmatig af. Via Th, een vriend van hem en chauffeur van de streekbus waar mijn ouders wel eens gebruik van maakten, werden ‘groeten’ overgebracht. Mijn nieuwsgierigheid werd almaar groter tot ik tenslotte keek of naam en adres in het telefoonboek stonden vermeld. Een kaartje was snel verstuurd. Twee dagen later bij de post een enthousiast geschreven brief met het voorstel elkaar te ontmoeten. Die ontmoeting is er geweest. Voor mij was daarmee de kous af, ik had er geen behoefte aan contact te houden. Dat heb ik ook duidelijk gemaakt. Maar Eerste Vriend dacht er anders over, dat merkte ik een paar dagen later.

Motorgeronk in de straat. G staat voor mijn deur in leren motorkleding en helm in de hand. Hij was in zijn tienerjaren al idolaat van motoren. Toen reed hij op een Kreidler of Zundapp waar ik, trots als een pauw, achterop zat. 
Ik ben zo beduusd G te zien dat ik hem spontaan binnen vraag. Daarna staat hij vaker voor mijn deur. Ik vertel maar weer eens dat ik uit pure nieuwsgierigheid een kaartje heb gestuurd. Wilde zo te weten komen hoe zijn leven tot dan toe verlopen was, maar dat ik geen behoefte heb aan meer contact. Geagiteerd loopt hij de kamer uit. In mijn naïviteit denk ik nog dat hij zijn jas gaat halen, maar wat heb ik mij vergist. In zijn ‘blote niksie’ komt hij de kamer weer in. Woest word ik en wil dat hij mijn huis verlaat en zich nooit meer laat zien.


Tegensputterend kleedt hij zich aan, hij begrijpt er niets van. Als ik als vrouw contact met hem zoek zal ik wel iets van hem willen. Ik ontplof nog net niet. Onbegrijpelijk dat hij zo over vrouwen denkt en niet kan en wil geloven dat ik geen contact en zeker geen verhouding met hem wil. Hij leeft nota bene al 25 jaar samen met zijn partner. Dat weerhoudt hem er blijkbaar niet van een minnares erop na te houden.
Hij blijft opbellen en ik verbreek telkens de verbinding zodra ik zijn stem hoor. Dan meldt hij zich met een afgeschermd nummer. Ik kan niet meer oproepen hoe boos ik werd nadat hij het bleek te zijn. Hij heeft nooit meer gebeld.

Bij de reünie, zie mijn schrijfsel ‘Weerzien’ van 1 september jl., is G niet aanwezig. Ik begrijp wel waarom hij er niet is.





donderdag 18 september 2014

Spannend




Ook al post ik geen blog op mijn website, dan toch ben ik altijd bezig met taal. Ik lees, schrijf en studeer. Van de cursussen die ik heb gevolgd vind ik het lesmateriaal nog steeds interessant om door te nemen. Enkele boeken liggen altijd binnen handbereik, boeken waar ik ook kennis uithaal. Een van die boeken is van Renate Dorrestein ‘Het geheim van de schrijver’, maar het ‘Schrijversdagboek’ van Virginia Woolf is mijn favoriet. Het leven van deze vrouw intrigeert mij enorm, maar vooral ben ik nieuwsgierig naar haar manier van schrijven. Zij experimenteerde met de ‘stream of consciousness’ techniek, later namen andere auteurs dat over. In Nederland onder andere Simon Vestdijk in ‘Meneer Vissers hellevaart’ en in België Hugo Raes.


Ik lees over auteurs. Hoe werken zij, wat doen zij precies, hoe pakken zij het schrijven aan? Hebben zij een plan, maken zij vooraf een synopsis of losse aantekeningen? Wie gaat zitten en begint met schrijven zonder enig plan? Dit zijn een paar onderwerpen waarover ik lees als ik niet schrijf. Maar vandaag een dag met lezen en schrijven. Ook wil ik iets proberen. In 120 woorden moet het verteld zijn. Spannend. Ik ben heel benieuwd of ik op die manier kan schrijven en het thema heb ik ook nog nooit gebruikt. Hier het resultaat.

Zijn arm om haar schouder, hoofden dicht bij elkaar. ‘Zou het aan de waterkant diep zijn?’ Hij klemde haar tegen zich aan. ‘Je doet me pijn’. Hij liep snel door, ze moest wel meelopen. Naar de kade, daar stonden zij stil. Onder hen de diepte, daar waar het water tegen de muur aan beukte. Hij achter haar, hield haar stevig vast. Steeds een beetje dichterbij de rand. ‘Niet meer verder’. Hij keek om zich heen. Een duw. Zij heeft het nauwelijks beseft. Niemand die het zag. Twee dagen later in de krant een advertentie: Vrouw vermist: donkerblond haar, brildragend, lengte 1 meter 70. Zij droeg een zwarte spijkerbroek, een rood jasje en rode schoenen. Om haar hals een sjaal geknoopt.




dinsdag 16 september 2014

Domper en trots





Twee dagen in het vooruitzicht zonder afspraken of verplichtingen die ik na moest komen, maandag en dinsdag. Ik was er ook aan toe. Die twee dagen wilde ik gebruiken om te lezen en te schrijven. 

Het loopt anders.
Zondag op familiebezoek in Limburg kan ik met het uur slechter lopen, heb erge pijn in heup en been en voel me ziek. Bij thuiskomst ga ik onmiddellijk naar bed, maar van slapen komt niets. De pijn zo heftig dat ik niet weet hoe ik moet liggen, ik kan niet zitten en van lopen is al helemaal geen sprake. ‘s Ochtends belt Man naar huisarts en reumatologe. Bij de laatste kan ik meteen terecht. Na overleg hoe beneden te komen en veel gezwoeg van mijn kant, gaan we op pad. Man rijdt, ik hang ernaast, zitten kun je het niet noemen. Te moe en te ziek om ook maar iets te zeggen en elke hobbel en bocht in de weg doet me ineenkrimpen van de pijn.

Van mijn arts hoor ik dat het een acute aanval van reuma is in de linker heup.
Maar het komt wel goed, ik heb een groot vertrouwen in haar. Zij is doortastend, vriendelijk en heeft oog voor de mens achter de pijn. Het is iemand die je geruststelt en luistert naar wat je te zeggen hebt, niet iemand die alleen haar vakkennis op het gebied van reuma gebruikt. Gelukkig heeft zij dat ook gedaan waardoor ik nu minder pijn heb en me wat beter voel. Verplichte rust, de pijn dwingt mij pas op de plaats te maken. Ik heb totaal geen inbreng en geef me eraan over, ben afhankelijk van Man, de rolstoel en mijn bed.

Lezen luk me niet, daar ben ik te moe voor, maar ik kan af en toe wel wat schrijven. En eindelijk denk ik eraan eens te kijken hoeveel lezers ik tot nu toe op mijn website heb gehad, daar ben ik nooit zo mee bezig. Natuurlijk is het leuk om lezers te hebben, al zou ik toch wel schrijven, pas dan ben ik in mijn element.

In oktober 2013 heb ik ‘mijn schrijfsels’ van een andere website overgeplaatst naar blogspot. Nu, 11 maanden later, zijn mijn blogs al bijna dertienduizend keer gelezen. Ik ben ontzettend trots en blij! Is er een beter medicijn?

donderdag 11 september 2014

Inplantinge



Een volksbuurt in het centrum van de stad, de wachtkamer van de tandarts.
Hoogblond haar, opgestoken en getoupeerd, veel sieraden, een legging, een fel gekleurd shirt, schoenen met hoge hak, vuurrood gelakte nagels en veel rode lippenstift, weinig tanden in de mond.


Goejemorge
Ha Truus, gij hier ok?
Jaha, zoagge ziet ben ik er ok, kom voor mn inplantinge.
Ik moet voor controlere, moar wa hedde gij? Inplantinge, wa zn da voor dinge?
Ge wit wel, nieuw in de mond in ploats van mn eige tande….witte nie!
Dè minde nie….dè is toch wè?!
Jaha, dè is…       
Kèk moar…… 


Haar mond wijd open. Het gesprek, Brabants dialect in pure vorm, was moeilijk te volgen, nu helemaal niet meer. Laat ik er meteen bij vertellen dat degene die denkt dat een Limburgse, opgevoed met Limburgs dialect dat kan, heeft het mis. Nauwelijks te verstaan deze Brabantse vrouwen, zoals Limburgers met hun dialect voor mensen buiten de provincie ook niet zijn te verstaan.

Overigens, mijn tandarts heeft een hekel aan lippenstift. De allereerste keer dat ik hem bezocht heeft hij mij gevraagd of ik bij een volgend bezoek aan hem geen lippenstift meer wilde gebruiken. In 1984 zat ik voor het eerst in zijn stoel. Hij was een zeer vooruitstrevende tandarts en had destijds al een stoel waarin je mocht gaan zitten en dan met een of ander vernuftig systeem in liggende houding terecht kwam. Dat is 30 jaar geleden. Ik heb nooit meer mijn lippen gestift voor een afspraak met hem.