dinsdag 14 januari 2014

Praten



Met mijn tas, mijn jas en het wisselgeld nog in mijn handen, daarbij ook nog een dienblad recht te houden waarop een kop koffie en een flesje water, laveer ik tussen de mensen door op zoek naar een tafeltje bij het raam.
Ik heb behoefte aan licht en nog meer aan rust om me heen. Dat laatste is een utopie in het restaurant van een ziekenhuis. Het is er druk, heel druk. 

 
Maar de vermoeidheid van de onderzoeken en de gesprekken met artsen en assistentes noopt mij om niet meteen naar huis te rijden, wat ik wel het liefst zou willen. Achter glas, in het zonnetje en ogen gesloten, droom ik even weg. Mijn gedachten zijn bij Man, dat ik hem nu en hier op deze plek erg mis, dat ik naar huis wil, dat ik hoopvol ben over de uitslag van de onderzoeken.
Ook luister ik naar het gesprek tussen een man en, naar ik later aanneem, zijn moeder. Liefdevol en geduldig praat hij met haar.

‘Waar ben ik?’
‘We waren boven bij de dokter en nu zijn we beneden in het restaurant’
Hij rijdt de rolstoel tot aan het tafeltje.
‘Ik ga thee voor je halen, wil je er iets lekkers bij?’
‘Er zijn muffins, appelpunten en broodjes, waar heb je zin in?’
‘Zitten er mensen achter mij?’
‘Er zit niemand achter je, wel naast je’
‘Ik hoef alleen maar thee’
‘Dan ga ik nu iets halen, ben zo weer bij jou terug’
De man glimlacht. 
 
Ineens dringt het tot me door dat er iemand naast me staat. Een al wat oudere dame vraagt vriendelijk of zij aan mag schuiven. Ik kan niet weigeren, alle tafeltjes zijn bezet. Dame begint te vertellen en ratelt maar door. Als zij dan haar iPad uit de tas haalt en naar mij toeschuift dringt pas goed tot mij door wat zij heeft gezegd. ‘Ik had toch een telefoon in handen, of ik ook internet had en zo ja of ik haar wil helpen.’
Ik kijk haar aan, voor haar het teken om door te gaan. ‘Zij heeft geen verbinding, zij moet nog anderhalf uur wachten en heeft dit ding van haar kinderen gekregen bij het 50-jarig huwelijksfeest van haar en haar man, maar kan er nog niet zo goed mee overweg, haar kinderen en kleinkinderen regelen altijd alles en zij is al zo oud, moet zij het nog wel leren op haar leeftijd?’
Een waterval aan woorden, niet te stuiten, geen ‘ja’ of ‘neen’ van mijn kant tussen te krijgen. Er zit maar één ding op, de iPad verbinden met het draadloze netwerk van het ziekenhuis. Dat lukt. Haar woordenstroom stopt abrupt, zij heeft geen oog meer voor haar omgeving. Ik sta op en loop naar buiten, op weg naar de rust van ’thuis’.


zaterdag 11 januari 2014

Vandaag 2



Man staat ‘aan het aanrecht’, muziek op de achtergrond. Hij schilt, hakt en snijdt, schort voor en helemaal in zijn element. Het ‘spettert en spattert’ in de pan, ik hoor het sissen van de hete olie. Overheerlijke geuren dwarrelen door het huis tot bij mij. Heb geen idee wat er op tafel komt, het moet voor mij een verrassing zijn wat daar in die keuken wordt klaargemaakt.


De tafel heb ik al gedekt, alles staat erop. Borden, wijnglazen en wijnkoeler, de servetten mooi gevouwen, maar geen bestek en de wijn staat nog in de koelkast. De keuken is voor mij immers verboden terrein.
Pure verwennerij dat ik niets hoef te doen, niets mag doen. Even tijd om dit stukje te schrijven nadat we een paar uur op pad zijn geweest. Eerst hebben we houten vloeren bekeken, daarna was het sanitair aan de beurt, wastafels en wc-potten. Een lastig karwei, er is niets waar ik warm voor loop, tenminste niet in deze winkel. Alles luxueus en groot, ik houd van eenvoudig en normale afmetingen. Man trouwens ook. Wij hoeven geen wastafel van meer dan één meter breed, we staan nooit samen tanden te poetsen. Dan moeten we ook twee elektrische tandenborstels hebben, wat een herrie geeft dat, twee van die dingen draaiende, dat gaat ons te ver. En ’s ochtends lig ik nog heerlijk onder het dons als Man doucht en zichzelf toonbaar maakt voor de nieuwe dag. Maar na de wc-potten wil ik naar huis, naar de koffie en de stilte. Als het anders zou kunnen zou ik het beslist doen. Ik zou op een doordeweekse dag op pad gaan voor de spullen die we voor het nieuwe huis moeten aanschaffen. Niet op een zaterdag waar ouders met onwillige kinderen een dergelijke winkel bezoeken. Ondanks de speelhoek, de limonade en de koekjes geloof ik niet dat kinderen zich thuis voelen tussen de tegels en het sanitair.


donderdag 9 januari 2014

Opruimen





Het huis is gekocht, die jacht is voorbij. De plannen voor veranderingen staan op papier. Nu moeten we een bedrijf vinden dat die plannen kan uitvoeren. Een nieuwe jacht is gaande. We hebben nog even tijd, het huis is nog bewoond. Pas aan het eind van februari is het van ons en kunnen we beginnen. Wel heeft Man al sterke kerels geronseld om het een en ander te slopen. Zij zullen komen met koevoet, hamer en nijptang. Hier moet een wastafel van de muur, daar enkele kastjes, het schroten plafond moet weg en de schouw in gruzelementen gehakt. Tot het zover is kunnen we wel al het een en ander uitzoeken. Een houten vloer, een kraan, tegels en ook het sanitair kan al worden gekocht én we kunnen hier opruimen. Heeft Man zaterdag de schuur leeggehaald en alles wat niet meer van waarde is naar ‘de stort’ gebracht, ik houd me nu bezig met spullen uitzoeken in huis. Maar er is niet veel op te ruimen, dat heb ik al gedaan toen Man anderhalf jaar geleden bij mij kwam wonen. Het zijn dezelfde dingen die ik wat twijfelachtig door mijn handen laat gaan. Ik ben nog wel even bezig met ‘knopen doorhakken’. Wat gaat nog mee in de verhuiswagen en wat kan weg. We hebben spullen genoeg, de huisraad van Man is er ook nog, opgeslagen in dozen. Maar die hebben we al uitgezocht en alleen het mooiste, het dierbaarste en het leukste bewaard. En dan hebben wij nog een tuin.
Tussen het groen verscholen tafels en tafeltjes, grote stenen, kunstwerken en vogelhuisjes. Maar gelukkig heeft Man de potten al uitgezocht. 





woensdag 8 januari 2014

Vrouw




Een van de vele schilderijen die ik de afgelopen jaren heb gezien en waarvan ik onder de indruk was.
Het hing in museum Kranenburgh in Bergen waar in 2010 de tentoonstelling 'Over en weer' was van Henri en Friso ten Holt.
 



















dinsdag 7 januari 2014

Luistervink



Als ik een afspraak heb en ervan uitga dat ik moet wachten, neem ik altijd een boek mee. Zo heb ik al heel wat boeken in wachtruimtes gelezen, bij de tandarts, de huisarts en in het ziekenhuis. Maar vanochtend tijdens het wachten kwam er van lezen niets terecht. Een wat ouder echtpaar komt kibbelend de wachtruimte van de cardioloog binnen. Een uitgelezen kans. Met mijn oren gespitst heb ik voor luistervink gespeeld.


Zij: ‘Daar moeten we zijn’
Hij: ‘Waar dan?’
Zij: ‘Route 120, die moeten we hebben’
Hij: ‘Hoe weet je dat?’
Zij: ‘Staat op het kaartje’
Zij: ‘We zijn veel te vroeg, zie je wel, had ik toch gezegd’
Zij: ‘Jij ook, altijd haasten’
Hij: 'Ja, er kan toch een file zijn?’
Zij: ‘Maar die was er niet’
Hij: ‘Ja maar, dat weet je toch van tevoren niet’
Hij: ‘Of dat we moesten zoeken’
Zij: ‘Veel te vroeg’
Hij: ‘Hou nou toch eens op, dadelijk moet de dokter naar jou kijken in plaats van naar mij’
Stilte
Hij: ‘Van dat mopperen krijg je het aan je hart’.
Hij: ‘Wat maakt het nou uit dat we te vroeg zijn, kan ik even uitrusten’
Hij: ‘En we kunnen toch wat praten?’
Zij: ‘Waar moeten we dan over praten?’
Weer een stilte, zij slaakt een diepe zucht en kijkt eens om zich heen.
Zij: ‘Zitten we hier, heb thuis wel wat anders te doen’
Hij: ‘Wanneer is het bij jou nou eens goed?’
Zij: ‘Volgende keer ga je maar alleen, ik ga niet meer mee’

Hij staat op en rommelt in de stapel tijdschriften, komt zonder iets terug en gaat weer naast zijn vrouw zitten. Kijkt tersluiks naar haar en slaakt ook nog maar eens een diepe zucht.
Mij deed het denken aan twee mensen die al vele jaren bij elkaar zijn. De romantiek wat op de achtergrond geraakt, een beetje mopperend op elkaar en dat niet eens beseffen. Waarschijnlijk ook niet zonder elkaar kunnen.

maandag 6 januari 2014

Wereldhuis 2



Met zus naar de kringloopwinkel geweest, gevestigd in een oude school. Ik heb er al eens eerder over geschreven. Man en zwager gaan ook mee. Snuisterijen, boeken, lampen en meubels te over. Lastig is het om dingen te laten staan, ik word er heel hebberig. Heb ik een poos geleden in huis van alles opgeruimd en ook jaren geleden al het een en ander weggegeven en zelfs al staat er, met de verhuizing over een aantal maanden in het verschiet, weer een ‘weggeef’ doosje klaar, tóch weer naar de kringloopwinkel. Zus vatte het kort en bondig samen: ‘wij zijn niet meer te redden’. Ik kan me bij die uitspraak alleen maar aansluiten. Waarschijnlijk zijn we behept met een speciaal soort gen dat ervoor zorgt dat wij, hoe dan ook, naar kringloopwinkels moeten gaan en daar dan natuurlijk ook iets moeten kopen. Dit keer kocht ik deze kop en schotels.


Daarna nog naar een ander adres. Een klein houten gebouw met een afdak eraan vast gebouwd en wat staan en hangen en liggen daar mooie spullen. Kocht er een beeld van Maria. Ik ben katholiek opgevoed, maar heb me al vroeg onttrokken aan alle opgelegde idiote wetten, voorgeschreven door de kerk. Wel kan de pracht en praal van kerken en beelden me bekoren, vandaar dat ik jullie deze aankoop wil laten zien.


Maria staat op de vensterbank en houdt de reuring op straat en alles wat er in de woonkamer gebeurt in de gaten.
Nu zijn Man en ik nog op zoek naar een (grote) oude linnenkast voor in het nieuwe huis. Daar gaat ons serviesgoed in. Borden en schalen, kop en schotels, kommen en bekers. Alles gekocht of uit de erfenis van familie én, hoe kan het anders, uit de kringloopwinkel.