Men zegt dat iedereen een engelbewaarder heeft. Nu geloof ik al mijn hele leven in engelen en voor mij is het, na vandaag, nog duidelijker dat zij bestaan. Ik draag er een bij me in de vorm van een ovaal stukje perspex, daarin de afbeelding van een engel. Dit kleinood heb ik jaren geleden van een vriendin gekregen.
Vandaag heeft mijn engelbewaarder mij goed beschermd.
Op de fiets boodschappen gedaan. Hand uitsteken en wachten tot ik verder mag bij het stoplicht. Dat vond ik in mijn jeugd niet nodig. Aan dat alles bezondig ik mij niet meer sinds mijn eerste autorijles. Toen werd ik me bewust dat ik op de fiets een gevaar op de weg was. Heb het na die eerste les meteen anders aangepakt. Tot de dag van vandaag probeer ik ‘een vrouw in het verkeer’ te zijn.
Een paar honderd meter van
mijn huis vandaan, op een kruispunt waar ik van rechts kom en voorrang heb,
probeer ik linksaf te slaan. Tenslotte moet ik die richting uit. Waar maar 30 km
per uur aan snelheid mag, word ik bijna omver gereden. De man, ook nog boos op
mij, steekt zijn middelvinger op. Ik had toch voorrang?
Ik ga verder. Mijn eerste stop gemaakt waarna ik weer op mijn fiets stap en rechtdoor wil. Komt mij, ook een man aan het stuur, een auto tegemoet en slaat zonder op of om of naar mij te kijken, linksaf. Ik wijk uit om niet onder de wielen van zijn auto terecht te komen. Spring of val van de fiets, ik weet het niet, en struikel over mijn eigen voeten.
Daarna naar de bakker. Fijn, onderweg en bij de bakker gaat alles goed. De volgende boodschap is bij de bloemist. Op weg daarheen, bij aankomst en vertrek loopt het op rolletjes. Met de buit op zak fiets ik over het fietspad naar huis. Rijdt plots, vanuit parkeerstand, een busje de weg op. In een reflex wijk ik uit. De achteropkomende auto moet, om mij te ontwijken, hard remmen. Piepende banden. Ik schrik enorm. De chauffeur van het wegrijdende busje is zich van geen kwaad bewust, of doet alsof en rijdt verder. De chauffeur van de achteropkomende auto stapt uit en vraagt of het goed met mij gaat. Dat is dus ‘een heer in het verkeer’. Nog geen honderd meter verder, ik ben nog steeds op datzelfde fietspad, gooit iemand het portier van zijn auto open. Op het nippertje gemist, geluk gehad.
De rest van de dag blijf ik liever binnen. Het lijkt mij beter me vandaag niet meer in het verkeer te storten. Ik ga mij bezighouden met lezen en het schrijven van deze blog. Morgen een nieuwe dag. Dan ook weer naar buiten en op de fiets. Mijn engel gaat natuurlijk mee.
Ik ga verder. Mijn eerste stop gemaakt waarna ik weer op mijn fiets stap en rechtdoor wil. Komt mij, ook een man aan het stuur, een auto tegemoet en slaat zonder op of om of naar mij te kijken, linksaf. Ik wijk uit om niet onder de wielen van zijn auto terecht te komen. Spring of val van de fiets, ik weet het niet, en struikel over mijn eigen voeten.
Daarna naar de bakker. Fijn, onderweg en bij de bakker gaat alles goed. De volgende boodschap is bij de bloemist. Op weg daarheen, bij aankomst en vertrek loopt het op rolletjes. Met de buit op zak fiets ik over het fietspad naar huis. Rijdt plots, vanuit parkeerstand, een busje de weg op. In een reflex wijk ik uit. De achteropkomende auto moet, om mij te ontwijken, hard remmen. Piepende banden. Ik schrik enorm. De chauffeur van het wegrijdende busje is zich van geen kwaad bewust, of doet alsof en rijdt verder. De chauffeur van de achteropkomende auto stapt uit en vraagt of het goed met mij gaat. Dat is dus ‘een heer in het verkeer’. Nog geen honderd meter verder, ik ben nog steeds op datzelfde fietspad, gooit iemand het portier van zijn auto open. Op het nippertje gemist, geluk gehad.
De rest van de dag blijf ik liever binnen. Het lijkt mij beter me vandaag niet meer in het verkeer te storten. Ik ga mij bezighouden met lezen en het schrijven van deze blog. Morgen een nieuwe dag. Dan ook weer naar buiten en op de fiets. Mijn engel gaat natuurlijk mee.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten