maandag 30 september 2013
Ochtendmis
Wakker worden. De neus net
boven de dekens uit. Het is vroeg, buiten heerst nog diepe duisternis. Koud,
ijskoud, sterren op de ramen. Toch ga ik mijn bed uit. Snel kleed ik mij aan en
loop naar beneden. Er wacht daar niemand op mij. Het brood staat op tafel, maar
ik mag er niets van nemen. Eerst naar de kerk en bij thuiskomst mag ik pas iets
eten. Iedere ochtend naar de mis van half acht. In het zwakke schijnsel van een
paar straatlantaarns loop ik naar de kerk. Daar is het ook koud, steenkoud. Verspreid
een paar mensen in de banken. De vrouwen grote donkere sjaals om hun hoofd, de
mannen hebben mutsen op. In de jeugdbanken klasgenoten en andere jongeren uit
het dorp. De mis begint. Zusters uit het naburige klooster zingen een lied. De
pastoor heeft een wierookvat in zijn handen, beweegt het zachtjes heen en weer.
Een sterke geur. Het duurt niet lang tot ik draaierig word. Als ik mijn ogen
weer open, lig ik op de koude stenen vloer. Iemand helpt mij overeind, ik mag
gaan zitten, knielen hoeft niet meer. Elke ochtend naar de kerk, elke ochtend
weer flauwvallen. Toch ga ik, ik moet.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten