Regelmatig gaan Man en ik naar een lezing of interview van een auteur. Zo togen wij ditmaal naar een lezing van Michael Berg. We hadden, toen Man thuis kwam van zijn werk, snel gegeten om bijtijds in Sittard te zijn. Alles ging voorspoedig, ook de reis. Maar aangekomen in Sittard stuitten we op een wegomlegging. Daar had de routeplanner niet in voorzien, wat te doen? Niet voor één gat te vangen reed ik gewoon over de opengebroken weg, de tijd begon te dringen. Na veel zand, hobbels en kuilen, tegenliggers waardoor enige stuurkunst van een auto wel gewenst was, kwamen we uiteindelijk bij DE parkeerplaats. Motor afgezet, zonnebril voor gewone bril verwisseld, uitgestapt, we waren er klaar voor, verheugd ook dat we bijtijds waren. Maar waar keek Man nou naar? Volgens een bordje aan een paal stonden we op een parkeerplaats voor vergunninghouders. Een vriendelijke man adviseerde ons een andere parkeerplaats te zoeken wilden we niet het risico van een parkeerbon lopen. Hij legde ook nog uit hoe op het einddoel te komen, eerst driemaal rechts, dan links en dan het centrum in. Het was wel koopavond zei de man, maar er was een parkeergarage, het zou vast wel lukken de auto te kunnen parkeren. Vol goede moed, het is niet niks in een stad volkomen onbekend te zijn, maar nu toch enigszins gehaast gingen we weer op weg. Driemaal rechts, dan links, het centrum in, zelfs de parkeergarage vonden we. Gelukkig met maar één uitgang, God weet waar we anders terecht waren gekomen, veel tijd hadden we niet meer. Na ’n paar keer vragen, eindelijk, daar was de boekhandel, precies op tijd gearriveerd.
We hebben
genoten van Michael Berg, een boeiend verteller, van de ambiance tussen de
boeken, van het praten met nóg een auteur die we daar ontmoetten, Yvonne
Franssen, waarvan ik een boek heb gekocht dat door haar, op mijn verzoek, is
gesigneerd. Het was een leuke avond. Na afloop weer richting parkeergarage, ingang
gesloten. Middels een papier op de deur werden we doorverwezen naar een andere
ingang om de hoek. Daar aangekomen bleek alles in duisternis, de deur op slot
en niets om de parkeerkaart in te stoppen, voor een ‘leesvenster’ te houden of wat
dan ook. In de verte een vrouw met hondje. Haar gevraagd hoe we in de garage
konden komen, zij wist het niet. Andere voorbijgangers gevraagd, zij wisten het
ook niet. Politie bellen en om raad vragen? We wilden naar huis. Toch nog maar
eens naar de hoofdingang? Toch nog maar eens kijken waar we dan precies moesten
zijn? Onderweg een jonge vrouw achter glas, zij zag mij zwaaien, parkeerkaart
in de hand. Blijkbaar, Man was heel rustig, straalde ik iets hulpbehoevends
uit. Zij mimede waar we de parkeergarage weer binnen konden gaan. Dáár waar we met
de auto de garage ingereden waren. Eindelijk de auto, Man betaalde, we konden
uitrijden. Inmiddels was het tien uur. Op het nippertje, de garage sloot om
tien uur zagen we bij het uitrijden. Onderweg zegt Man dat onze jasjes nog in
de boekhandel liggen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten