Ik ben drie jaar. Mijn ouders, mijn twee zussen, mijn broer en ik wonen in een oud huis in een dorp in Midden-Limburg. Achter het huis stroomt de Roer. Er is een grote woonkeuken. In het midden staat een houten tafel met stoelen er omheen. In de hoek een aanrecht, aan de muur een groot fornuis, houtblokken liggen ernaast. Ook is er een grote opkamer. Die dag schijnt de zon volop. Ik ben gekleed in een donker plooirokje, een wit truitje met korte mouwtjes, schoenen en sokjes. Ik speel buiten, zit op mijn hurken. Heb een oude aluminium pan met 2 oren, een gat en hier en daar een deuk erin. Met een schepje doe ik er zand in, kiep de ketel om en begin weer van voren af aan. Een eindje verderop staan mijn ouders te praten, een bezoeker staat bij hun. Ik vind het fijn om buiten te zijn, ben ziek geweest. Ik heb mazelen gehad en moest het bed houden. Dat bed staat in de opkamer, het is daarbinnen pikdonker. Mazelen zijn besmettelijk en mijn moeder denkt dat ik het bed uitkom. De deur wordt daarom door haar op slot gedaan. Ik ben bang in die donkere kamer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten