Vijfhonderd meter van het
huis vandaan waar ik ben opgegroeid begint het bos. In de oorlog is mijn vader
in dat bos ondergedoken. Hij vertelde er nooit iets over, ook niet als je
ernaar vroeg. Later heeft hij er veel gewandeld,
samen met oud mijnwerkers uit het dorp en de omliggende dorpen. Onderweg sloot
men zich gewoon bij de groep aan. De dorpskapper liep mee, de caféhouder ook. Gepraat
werd er over van alles. Over het werk in de kolenmijnen, over het weer, over
hun kinderen en vanzelfsprekend werden de dorpsnieuwtjes uitgewisseld.
Ik heb er in mijn jeugd gespeeld
met kinderen uit de buurt. Met Jan en Sjaak, met Jantje, Annie en Els. We gingen
meestal naar de sloot, stilstaand donker water en ondiep. Een vieze geur steeg
eruit op waardoor je van afstand de sloot al rook. In dat water waadden wij rond, met
blote voeten en opgestroopte broekspijpen, spetterden elkaar nat. Het krioelde
er van de kleine zwarte kikkervisjes. Na een poosje liepen we weer naar huis, de
stank van het slootwater ‘ging’ met ons mee.
Leuk om te lezen hoe je je verleden beschrijft, Ellie ! Altijd goed om het ook op te schrijven. Een heel goed idee :-)
BeantwoordenVerwijderenDankjewel voor de complimentjes, Mieke! En heel leuk dat je me 'volgt' :-) !
BeantwoordenVerwijderenMooi om je "verleden" te lezen!!! Zijn mooie herinneringen. Ik blijf je volgen :-)
BeantwoordenVerwijderenDeze herinneringen komen zonder enige aanleiding naar boven en 'moeten' beschreven worden!
VerwijderenMooi geschreven!
BeantwoordenVerwijderenDank je wel Jaap!
BeantwoordenVerwijderen